Vorige week woensdag was het in de Cavern niet zozeer een doorsnee avondje (nieuwe) bandjes bekijken als wel een prachtige mogelijkheid tot het observeren van de verschillen in werkwijze tussen Grote Platenmaatschappij en Onafhankelijk Bandje. Gulden regel voor de Grote Platenmaatschappij is dat geld moet rollen. Dus staat er op de stoep voor de
venue een in verhouding met de naamsbekendheid van de twee vanavond hier spelende toerende bandjes een immense, luxe, dubbeldeks touringcar. Ín de
venue kunnen we aan de conversaties om ons heen horen dat er wat Jongens en Meisjes Van De Duitse Platenmaatschappij zijn overgevlogen. Tijdens het eerste bandje,
Vega 4, is een driekoppige, en zo te zien behoorlijk professionele, filmcrew bezig met opnamen. Dat bedoel ik: kosten noch moeite worden gespaard. Ergens op het kantoor van de Grote Platenmaatschappij bevinden zich mensen die grote dingen verwachten van dit orkestje. En het is binnen
no time duidelijk waarom.
Vega 4 bevindt zich niet alleen muzikaal precies tussen de
Stereophonics en
David Gray, de zanger ziet er ook nog eens uit als een exacte kruising tussen
Kelly Jones en
Gray. Dat ze gedurende de 40 minuten dat ze optreden met moeite slechts een paar memorabele nummers op de proppen weten te komen is bijzaak. Veilige gitaarpop voor huis-, tuin- en keukengebruik. De afsluitende band van de avond, de
Cooper Temple Clause, doet het ook niet goedkoop en geeft gratis 7" singeltjes weg als je je inschrijft op hun mailinglist (sorry, na afloop glad vergeten...) en de zanger loopt rond met monitorplugjes in z'n oor. De band is het resultaat van een opwelling van iemand van de Grote Platenmaatschappij dat ze ook hoognodig eens een eigen
Primal Scream nodig hadden. Maar helaas is het alleen in hun eigen hoofd dat de
Cooper Temple Clause klinkt als een voor het jaar 2001 ge-update versie van
Led Zeppelin. In de échte wereld is het een middelmatig rockbandje met wat electronische geluidjes en effectjes uit het doosje 'Industrial & Gothic 1995'. De Grote Platenmaatschappij heeft waarschijnlijk een dozijn van dit soort bandjes in Engeland rondlopen. Ze gooien er heel wat geld tegenaan, maar er zich echt druk om maken doen ze niet. Zeg dat de kans op succes 1 op 10 is, dan breekt er statistisch gezien minstens ééntje door en die brengt dan genoeg op om de 11 mislukkelingen af te kunnen schrijven. Ik voorspel dat de
Cooper Temple Clause dit jaar nog op een editie van het London Calling festival zal spelen en dat we er daarna nooit meer iets van horen. Herinnert iemand zich de
Pecadiloes nog?? De middelste band van de avond, de
Buffseeds is een lokale band. Niet alleen verdwijnen de Jongetjes en Meisjes Van De Duitse Platenmaatschappij subiet naar de bar (om er vervolgens niet meer vandaan te komen) om plaats te maken voor
local people - mensen die je in de regel niet zo snel bij een concert als dit zou aantreffen maar toevallig buren of vrienden of familie van een van de bandleden zijn - maar je ziet het ook aan de totale imagoloosheid van de band (en het feit dat ze ge
managerd worden door een van hun vaders in plaats van een constant breed glimlachende gladjakker van de Grote Platenmaatschappij). Maar dat maakt allemaal niets uit - zelfs niet dat de
Muse light gitaarpop van het kwartet door de keyboards af en toe iets
Counting Crows-achtigs mee krijgt; een extra gitarist was misschien beter geweest - want letterlijk elk nummer bevat
iets. Elk nummer heeft een bestaansreden. Elk nummer
sprankelt op een gegeven moment. Het enthousiasme en bevlogenheid van dit kwartet valt niet te kopen, maakt niet uit hoeveel zakken geld een Grote Platenmaatschappij op tafel tovert. Het zou natuurlijk mooi zijn als ik zou kunnen concluderen dat de
Buffseeds binnen afzienbare tijd de wereld zullen veroveren. Maar helaas, het blijft een niet meer dan aardig lokaal bandje - met een verschrikkelijke naam en een zeer getalenteerde zanger / gitarist / songschrijver - verdoemd tot de obscuriteit en vergetelheid.