Nee, we krijgen hier in Exeter niet bepaald de
cutting edge van de hedendaagse Britse muziekscene voor de kiezen qua concerten. Het is per slot van rekening al dik een jaar, zo niet anderhalf, geleden dat de
Llama Farmers goed waren voor enige opwinding in de daartoe bestemde bladen. Ik ben waarschijnlijk niet de enige die ze eigenlijk al een beetje vergeten was, maar ze bestaan dus nog en hebben zelfs een nieuw album uit, El Toppo, en misschien hebben we ze iets te vroeg afgeschreven. De
Llama Farmers doen nog steeds in punky, grunge-y powerpop: in de trant van
Soulwax zonder die jaren '80 retrotik of de
Foo Fighters zonder die voorkeur voor jaren '70 fm-rock. Bepaald niets nieuws onder de zon maar
met puike songs - Jessica, Big Wheels, Snow White - en
met stijl - mooie rooie lampjes en zanger/gitarist met prima haar en stropdas - en
met sexy bassiste - is dat niet dubbel op?? Zijn vrouwen met een basgitaar niet per definitie sexy?? - die stoïcijns voor zich uit kijkt (als ze niet lief glimlacht) en er uitziet als een junkie uitvoering van
Lauren Laverne. En dat is dus een compliment. Nee, die
Llama Farmers zijn helemaal zo slecht nog niet. De
context helpt trouwens ook een handje. In Nederland zou een bandje als dit - in het beste geval - voor een moedeloos halflege bovenzaal van de Paradiso staan op een willekeurige aflevering van het London Calling festival. In de Cavern is het gezellig druk en vooraan wordt er vrolijk op en neer gesprongen (alhoewel men wel wat aanmoedigingen nodig heeft van de roadie om om een encore te vragen). Ik was gelukkig wat aan de late kant dus hoefde alleen maar de laatste twee songs van lokale helden de
Pop Vandals mee te pikken - vervelende populistische (lees: platte) gitaarrock - maar was ruim op tijd voor
Biffy Clyro. Modernistische gitaarmuziek: beetje punk, beetje emo, beetje grunge, met vleugjes
Nirvana en
Hüsker Dü, hier en daar wat Schots (want uit Glasgow...) en scheef en op z'n tijd wat
Mogwaiiaans gitaargepriegel en veel hard-en-zacht verrassingkjes. Niet wereldschokkend - en nogal in gebreke qua aanstekelijke melodieën - maar niet onaardig. Enige écht opvallende was dat ze alledrie - ook de drummer - zongen, alhoewel de meerwaarde daarvan niet altijd even duidelijk was. Alleen de zanger/gitarist had een opvallende stem; het soort van semi-
southern countrysnik dat de zanger van de Zweedse
Loosegoats tot in de puntjes beheerst. Wat dat betreft werd het pas écht interessant als ze met z'n drieeën tegelijk (maar allemaal iets anders) zongen.