27.8.07 - (0)


Ik heb het er dit weekend nog maar eens extra van genomen, qua live-bandjes. Straks zal ik het wat dat betreft moeten met de wekelijkse rock-avondjes van de Beer Cart Arms. Een laatste kans om een van mijn favoriete nieuwe Nederlandse bandjes van het moment nog een keer te zien liet ik me donderdag dan ook niet ontglippen. Appie Kim is ontstaan uit de smeulende resten van de Nieuwe Vrolijkheid. Toen de rook was opgeklaard - check de Appie Kim-website voor diverse steken onderwater in de richting van een vroeger bandlid - waren alleen de zangeres/gitarist en de achter het drumstel gaan zittende voormalige manager nog over. De hoogdravende pretenties en soms bijna destructieve experimenteerdrift van de Nieuwe Vrolijkheid hebben plaats gemaakt voor meer herkenbare en poppy structuren, alhoewel er nog steeds aangenaam dwars tegen de haren in wordt gestreken. Ik heb het duo het afgelopen jaar nu een handvol keren gezien en het is leuk om te merken hoe een en ander steeds meer qua vorm en persoonlijkheid (en kwaliteit) is gegroeid. De Kills-achtige gitaarriffs klinken lekker rauw en broeierig en ook het drummen heeft duidelijk aan zelfvertrouwen gewonnen en klinkt comfortabel in al zijn Moe Tucker-achtige eenvoud (en de drummer doet inmiddels ook nog maar één gedicht per optreden in plaats van vier). Er staat nu gewoon een heel goed, heel spannend bandje. De avond begon met de Sugarettes die precies het Garbage-goes-lo fi sfeertje dat hun demo zo leuk maakte thuis hadden gelaten en zich ontpopte als een nogal gemiddeld lokaal Alternatief jaren negentig gitaarbandje. Vox Von Braun grossiert in fantastische Pavement-by way of-Jesus & Mary Chain-achtige popsongs die helaas verminkt uit de strijd komen wegens een te burgerlijk meppende drummer en een geluidsman die blijkbaar alleen maar oog en oor had voor de bassiste. De oudgedienden van Hallo Venray sloten de avond af met louter nummers van hun later dit jaar te verschijnen nieuwe plaat. Psychedelischer maar ook rauwer en feller dan de vorige plaat; soms op het stonerrock-achtige af. Een nieuwe Slow Change zat er op het eerste geheer niet tussen.

Vrijdag naar Rilo Kiley in de Paradiso. Ik kan nog niet echt wennen aan hun nieuwe plaat. Ik snap volgens mij redelijk wat de bedoeling is. Rilo Kiley was altijd al een band die geweldige indierock songs wist te koppelen aan een tot in de puntjes verzorgde aankleding. Dat laatste aspect maakt dat ze om de haverklap met een band als Fleetwood Mac vergeleken worden. Goed glad. Op Under The Blacklight doen ze er wat dat betreft nog wat schepjes bovenop - funky gitaartjes, nogal wat electronica, iemand die vroeger met Dr. Dre werkte achter de knoppen - maar de liedjes zelf lijken een beetje het onderspit te delven. Misschien ben ik ook wel gewoon een enorme luddite dat mijn voorkeur uitgaat naar de ouderwets met een lekker prominente baslijn achter het stuur voortschrijdende tracks van More Adventurous. En ach, ik heb me reuze vermaakt, hoor. Lekker afwisselend. Met Ripchord - lekker klein en ouderwets op ukelele en mandoline - en Give A Little Love - modern en toch ook wel een beetje klein met slechts Jenny Lewis plus de twee dames van het voorprogramma als Supremes (of die twee uit Destiny's Child die niet Beyoncé zijn) ernaast over beats van tape - als aangename extremen. Sowieso is het natuurlijk nooit een straf om een uur lang in dezelfde ruimte als Mej. Lewis te vertoeven. Het was me nog nooit opgevallen, maar ze kan á la Elvis zo de ene kant van haar bovenlip optrekken. Heel sexy.

Zaterdag eerst de Check 1-2 in de Melkweg. De vroegere Skidmarks; zonder de oude zanger en met een bredere muzikale blik én een hitsig orgeltje. Het is een avond georganiseerd door de Grap in het kader van de Uitmarkt en moet het meer hebben van de sympathieke bedoelingen dan van een uitzinnige sfeer. Een band als de Check 1-2 zou je eigenlijk moeten zien in een context als die in de Bitterzoet een paar weken geleden: eind van de avond, volle bak, publiek lekker opgewarmd door de andere bandjes en, wellicht, een alcoholische versnapering of twee. En ik vind het dan ook knap dat het viertal zelfs in een landerige en halfvolle kleine zaal van de Melkweg zo'n meeslepend stukje muzikaal drama kan neerzetten. De garagesoulpunkrock van de band zit dan ook vol vuur en vlam. Daarna snel naar de Nieuwe Anita waar We Vs. Death al lang en breed gespeeld had, maar de cocktailbar nog wel open was.


pining for the fjords
hringvegur
instagram
pop muzik
bandcamp
facebook
e-mail
rss

front
job de wit
polderlicht
gert verbeek
toekomst hervonden
i always have a song

blogger statistics