Wegens verder heel plezierige persoonlijke omstandigheden ben ik de laatste tijd regelmatig in Edinburgh. Het is natuurlijk geen London en zelfs in de Schotse (indiemuziek)context moet het waarschijnlijk z'n meerdere erkennen in Glasgow maar het is een toffe stad met een interessant, alhoewel ietwat seizoensgebonden cultureel aanbod. In de zomer is er het Edinburgh Festival en staat de hele stad wekenlang in het teken van theater en comedy (en daar pikte ik eerder dit jaar ook al iets van mee). En op oudjaarsavond is de lokale Hogmanay een van de grootse eindejaarsfeesten ter wereld. Met vuurwerk en Auld Lang Syne (aka Wij Houden van Oranje) en dronken mensen en dj's en livebandjes in de open lucht.
Het programma van dit jaar was behoorlijk veelzijdig. Headliner in de Princess Gardens was Mark Ronson met een dj-set die alleen toegankelijk met extreem dure kaartjes. Wat we er van een afstandje van meekregen was elke 30 seconden een nieuwe plaat en veel geschreeuw van het 'Edinburgh are you ready for this shit?'-kaliber. Op een ander, wel met een gewoon betaalbaar kaartje toegankelijk podium luidde Marc Almond het jaar uit. Dat was een stuk gezelliger dan ik op basis van z'n reputatie had verwacht (en valser). Veel oproepen aan het publiek om mee te klappen en met de armen te zwaaien enzo. En geen Sex Dwarf. Maar hij deed z'n hits - Jacky, Tainted Love (de lange uitvoering waarin het halverwege Where Did Our Love Go? van de Supremes wordt) - en eindigde z'n set kort voor twaalven natuurlijk met Say Hello Wave Goodbye.
Een beetje een vreemde in de bijt op weer een ander podium eerder op de avond was het optreden van Idlewild. De band, uit Edinburgh zelf, was rond de millenniumwisseling een van mijn lievelings. Ze waren wat minder lo-fi en dissonant dan hun collega's als de Delgados en Urusei Yatsura. Ze hadden zo nu en dan iets REM-igs en waren, zeker in hun latere werk, niet bang voor een beetje Keltische bombast. Ik wist geloof ik wel dat ze na een tijdje uit elkaar te zijn geweest al weer een paar jaar optraden - dat ze dit jaar ook een nieuw album hebben uitgebracht was we dan weer totaal ontgaan - maar het was een aangename verrassing ze hier vanavond tegen te komen.
Dat bombastische hebben ze in ieder geval gehouden. De band bevat vandaag de dag een violiste en een toetsenist - ze staan in totaal met z'n zevenen op het podium - en vooral de toevoeging van laatstgenoemde maakt het geluid bijna een beetje gothic. Visueel is het verschil tussen de dramatisch over het podium stampende en regelmatig volgens de cliches met één been op de monitorboksen staande gitaristen en de meer introverte Roddy Woomble (als hij niet zingt staat hij regelmatig met z'n handen in de zakken van z'n jasje in de coulissen) is opvallend.
Ik kan het overigens goed hebben, dat pompeuze. Het valt vooral op in een nummer als When I Argue I See Shapes. In het origineel van twintig jaar terug heeft het een aggresief, punky randje met grimmige gitaren. In de huidige versie wordt die puberale aspecten overstemd door dik aangezette keyboards. Sowieso past dat gezwollen geluid goed bij locatie en tijdstip. Een beetje met een nostalgische traan in je oog met een paar duizend anderen luidkeels meezingen met een dozijn ofzo liedjes uit een onschulderige tijd - You Held The World In Your Arms, Little Discourage, A Film For The Future - is voorwaar geen slechte manier om een van de laatste uurtjes van het jaar door te brengen.