12.2.01 - (0)
Met dank aan m'n broertje lagen vorige week de volgende drie (gekopieërde...) cd'tjes bij mij in de brievenbus:

Das Pop - I Love (site)
Da's behoorlijk Bowie, he? Om iets preciezer te zijn: behoorlijk Soulwax doet Bowie met hier en daar wat Human League (en in single The One zelfs wat Prince). Maar dat geeft niet, want catchy nummers en vooral erg cool. Het soort cool waar het Nederlandse bands per definitie aan lijkt te ontbreken. Het soort cool dat ook in Zweden - Wannadies, Cardigans et al - in overvloed aanwezig blijkt. De wetenschap dat imago, uiterlijk en presentatie bijna net zo belangrijk (zo niet belangrijker) zijn dan de muziek. Nederland is het land van 'Doe Maar Normaal Dan Doe Je Al Gek Genoeg' en dat is nou net de regel die je als eerste moet vergeten als je popster wilt worden. Caesar, Daryll-Ann, Bettie Serveert kunnen allemaal behoorlijke liedjes schrijven maar er blijft toch altijd een geur van bruine boterhammen met kaas omheen hangen. De laatste tijd zijn er gelukkig een aantal artiesten die ontdekt hebben hoe je stijlvol muziek kunt maken - Bauer, Arling & Cameron - dus het gaat langzaam maar zeker de goeie kant op. Maar, eehmmm, waar was ik gebleven? Oh, ja: Das Pop. Erg leuk album. Erg leuke nummers. Moet af en toe ook aan Blur en de al eerder genoemde Wannadies denken. Wel opvallend dat Electronica For Lovers er niet op staat.

Sonic Youth - Experimental Jet Set, Trash And No Star
Sorry, ik begrijp het nog steeds niet. Veruit de grootste smet op mijn blazoen als indierocker is dat ik aan dat hele Sonic Youth geen reet aan vindt. Ik snap gewoon niet wat er zo speciaal aan is. Het raadsel wordt nog eens extra ingewikkeld omdat ik wel een groot fan ben van die twee andere grondleggers van de indierock - Pixies en Dinosaur Jr. - én van een hoop bands die overduidelijk de mosterd bij Sonic Youth vandaan hebben gehaald - Blonde Redhead, Mogwai en Urusei Yatsura bijvoorbeeld. En het is niet dat ik het niet wíl begrijpen - heb een tijdje terug zelf al Daydream Nation gekocht - maar ik hoor ook hier weer nergens kwartjes, laat staan dat ze vallen. Dat eeuwige gehark op die net niet valse akkoorden en dat quasi-intellectuele gehijg en gekreun (vooral van Kim Gordon) staan me zo verschrikkelijk tegen. Voorspelbare en saaie moeilijkdoenerij is het. Zoals gezegd, Mogwai en Urusei Yatsura gebruiken veel van dezelfde ingrediënten maar die weten er dan iets interessants mee te doen: trekken er spannende gitaarmuren van (in het eerste geval) of bakken er puntige punknummertjes mee (in het tweede geval). Sonic Youth dreint er al een paar decennia het ene na het andere mee vol. Tuurlijk, Bull In The Heather is leuk, maar dat is dan ook een aanstekelijke popsong met haken en ogen en, helaas, een uitzondering.

Medeski, Martin & Wood - The Dropper (site)
Jazz. Moderne jazz zelfs. En om het nóg erger te maken wekt de beschrijving bij Allmusic de indruk dat we hier met een soort van Grateful Dead van de Jazz te maken hebben. Het drietal - 'n bassist, 'n organist en 'n percussionist - is inderdaad erg goed in het maken van lang uitgesponnen, groovend voorjakkerende jams zonder kop, staart of enige andere distinguishing features behalve wat gepiep en geknor en veel geram op allerhande percussie. Verreweg de aardigste momenten op dit album zijn dan ook degene waar je invloed van producer Scotty Hard (werkte met onder meer de Wu Tang Clan en Kool Keith) in kunt herkennen en waar het jazzy gefröbel tot een minimum beperkt blijft. Tracks als Big Time, Partido Alto en titelnummer hebben iets weg van een avant-gardistische versie van de orgelsoul van Booker T & The MG's. Gelukkig valt ongeveer de helft van het album in deze categorie.



pining for the fjords
hringvegur
instagram
pop muzik
bandcamp
facebook
e-mail
rss

front
job de wit
polderlicht
gert verbeek
toekomst hervonden
i always have a song

blogger statistics