13.3.07 - (0)


Het zal momenteel wel rustig zijn in Reykyavik; met Benni Hemm Hemm op Europese toernee. Benedikt Herman Hermansson is Benni Hemm Hemm maar live - afgelopen zaterdag in de bovenzaal van de Paradiso, bijvoorbeeld - heeft hij maar liefst 9 muzikanten om zich heen verzameld. Ondanks dat het op het eerste gezicht in de richting van de orkestrale pop van de Polyphonic Spree of I'm From Barcelona lijkt te zullen gaan, is er weinig uitzinnige jubelstemming in de muziek van Benni te ontdekken. Dat de extra muzikanten vooral koperblazers zijn, maakt het juist statig en streng. Het heeft iets heel calvinistisch. In hun meest up-tempo momenten zou het kunnen lijken op de Super Furry Animals als die van de Veluwe afkomstig zouden zijn (het IJslands klinkt mij minstens even vreemd in de oren als het Welsh); de langzamere nummers doen denken aan de hypothetische combinatie tussen At The Close Of Every Day en een willekeurige lokale harmonie. En dan hebben we de momenten waarop ze met z'n 10-en als een soort Urker visserkoor woordloze melodieën tegen de wind in lopen te zingen nog even buiten beschouwing gelaten. Op plaat vind ik het eindresultaat een beetje afstandelijk; live knettert en spettert het. De xylofoonspeler doet enthousiast maar tevergeefs z'n best, meestal komt hij met geen mogelijkheid boven de rest uit. En dat je die vijf vikingen met hun glimmende toeters vlak voordat ze invallen ziet inademen en vervolgens hun instrument aan hun mond ziet zetten vermindert misschien de verrassing van hun bijdrage, maar de extra spanning die ze er mee opbouwen is het dubbel en dwars waard.

Hafdis Hudd - Ski Jumper
(IJslands intermezzo. Hafdis zong vroeger wel eens bij Gus Gus maar heeft zich nu heruitgevonden als folky Scandinavisch fluisterpopmeisje.)

Later die avond nog in de Bitterzoet geweest voor een eerste live-try out van het vernieuwde Scram C. Baby. Volgens mij heeft de band de nieuwe plaat - The Thing That Wears My Ring, verschijnt in April - nog met z'n drietjes opgenomen, maar voor op het podium hebben ze er een nieuwe drummer en een extra gitarist bij. En dat heeft zo z'n gevolgen voor het geluid. Die nieuwe drummer is Henk Jonkers, ex-Fatal Flowers, nu ook bij Do-The-Undo achter de trommels, en die houdt wel van een beetje stevig doormeppen. Die extra gitarist is Leon van Blues Brother Castro. Ook hij heeft zich niet bepaald aangepast aan zijn nieuwe muzikale speeltuin en raast en tiert en scheurt en schreeuwt zoals we van hem gewend zijn. Het is even wennen naast de toch wat bedaagde mannen van Scram C. Baby. Maar, het moet gezegd worden, ze laten zich niet kennen. Hun gitaarpop klinkt een flink stuk rauwer en onbedaarlijker dan voorheen (en zanger John Cees staat ook zelfverzekerder en extraverter op het podium). Het is dat ze allesbehalve vergeten lijken te zijn hoe je aanstekelijke popliedjes hoort te schrijven, anders zou de omschrijving Fall-achtig uit de kast kunnen worden gehaald. Ook oudere nummers als King Bolo en Kill The Lesbian Underground krijgen er een paar extra schepjes bovenop. Dat zal nog schrikken zijn voor al die Johan-fans als de twee bands, samen met de Hospital Bombers, in Mei gezamenlijk op toer gaan onder de Fine Fine Music-vlag.


pining for the fjords
hringvegur
instagram
pop muzik
bandcamp
facebook
e-mail
rss

front
job de wit
polderlicht
gert verbeek
toekomst hervonden
i always have a song

blogger statistics