11.4.11 - (0)
Terwijl de Nederlandse muziekliefhebber in de rij staat voor Belle & Sebastian op Motel Mozaique in Rotterdam vind er hier in Osnabrück dit weekend óók een over diverse plekken in de stad verspreid festival plaats. Het bandjesaanbod dit jaar op de Popsalon is overigens wel een stuk minder, zowel kwali- als kwantitatief (ook vergeleken met de eerste editie vorig jaar). De affiche lijkt vooral te bestaan uit mooie, gevoelige Duitse jongens met een akoestische gitaar en schreeuwerige Duitse jongens met een drumcomputer. En voor een multi-venue festival valt er op grote delen van de avond weinig te kiezen. Dat het aan het begin van de eerste avond best vol is bij Boy in de Lagerhalle is niet zo zeer te danken aan de muzikale kwaliteiten van de twee dames – competente akoestische liedjes met af en toe een beat uit een computer of een brommende bas uit een synthesizer – maar er gebeurt gewoonweg nergens nog iets anders. Soms leidt dit gebrek aan keuze overigens ook tot wél aangename verrassingen. Kraftklub in Glanz&Gloria bijvoorbeeld. Eigenlijk vooral etappeplaats onderweg naar elders. Op papier is het een weinig verheffende combinatie van gejaagde, hoekige indierock (het soort post-Franz Ferdinand ding dat de afgelopen jaren uit alle hoeken en gaten opgezet kwam) en schoolse deutschrap. Het is raprock met een pretentieloze frisheid. De no-nonsenseheid van de band werkt aanstekelijk. Hier wordt op hele efficiënte wijze een provinciaals feestje gebouwd. Op de melodie van Beck's Loser bezingen de jongens hun hometown Chemnitz: Iiiiiich komm aus Karl-Marx-Stadt. Bin ein Verlierer, baby. Original [ietsdatiknietkanverstaan]. In een ander nummer verkondigen ze luidkeels dat ze níet naar Berlijn willen, met z'n hipsters met te grote brillen en cafe latte's met soyamelk. Het Osnabrückse publiek zingt uit volle borst mee. Uiteindelijk belanden we dan toch in Kleine Freiheit waar het langzaam maar zeker vol loopt voor An Horse. Die zijn met z'n tweeën – zij op gitaar en zang, hij op drums en ook een beetje zang – maar de numeratieve beperking wordt niet, zoals bij de White Stripes en de Kills bijvoorbeeld, tot een voordeel omgebogen door blues-y en spaarzaam te gaan klinken. Juist het tegenovergestelde eigenlijk. De liedjes van het tweetal zouden ook voor een 'complete' bezetting behoorlijk ambitieus zijn. Als ik dan toch een ánder jongen-meisje duo zou moeten uitzoeken om ze mee te vergelijken, zou dat Mates of State zijn. Die klinken - wegens keyboards in plaats van gitaar - heel anders, maar het melodische enthousiasme is vergelijkbaar.

Avond twee begint met Slut. Aan hun tweede album, Interference, heb ik warme herinneringen. Alhoewel ik de precieze redenen voor die genegenheid eigenlijk nog maar moeilijk voor de geest kan halen. Die plaat is dan ook van al meer dan 10 jaar geleden. Slut anno 2011 maakt grote-gebaren-muziek op z'n duits. Dat wil zeggen volgens het boekje en een tikkeltje stijfjes. Melancholisch en introvert. Op de momenten dat die ietwat glijerige synthesizers ruimte maken voor meer gitaarriffs heeft het wel wat weg van (ouwe) Radiohead. Melodisch is het bescheiden. Het moet het meer hebben van de sfeer. Jammer genoeg bereikt de band in de hypnotiserend bedoelde momenten nooit echt dat beoogde hogere plan wegens houterige drummer. Sowieso blijft het een redelijk afstandelijke bedoening. De bandleden leggen het qua sprankelende buhnepersoonlijkheden af tegen de lichtzuilen die ter verhoging van de stemming op het podium staan en de teksten zijn (voor het overgrote gedeelte) in het engels. Dat klinkt in deze context eigenlijk gewoon een beetje knullig. Ik heb trouwens geen idee of ze nog nummers van Interference hebben gespeeld. Mijn exemplaar ligt in Amsterdam en de plaat staat niet op Spotify (en zoeken op 'Slut' op de torrents bleek best een slecht idee). Slotact hier in de Lagerhalle is Who Made Who. Drie guitige Denen die disco-y pop maken op ouwerwetse gitaar-bas-en-drums-(en-sequencer). Verfijnd is het niet bepaald: lekkere baslijn, lekkere beat, paar sloganeske leuzen als tekst. Het is niet alleen dat handjevol malloten op de eerste rij die aan het dansen slaan. Er wordt nog net niet de polonaise ingezet. Het feestje eindigt wel met het halve publiek op het podium.

Op het lokale festival van waar ik woonde voordat ik hierheen verhuisde, staan dit jaar onder meer de Streets, Katy B, Cornershop en Echo & The Bunnymen. Maar ik heb me hier verder ook wel vermaakt hoor. An Horse was duidelijk favoriet. Dressed Sharply is het openingsnummer van hun later deze maand te verschijnen nieuwe album, Walls. (mp3, bron)


pining for the fjords
hringvegur
instagram
pop muzik
bandcamp
facebook
e-mail
rss

front
job de wit
polderlicht
gert verbeek
toekomst hervonden
i always have a song

blogger statistics