23.6.15 - (0)

Een van de dingen waar ik erg naar uitkeek toen ik bijna twee jaar geleden naar London verhuisde was het culturele, en vooral muzikale, aanbod. Ik bracht een groot deel van de jaren negentig door met het spellen van de Britse muziekbladen dus op een bepaalde manier dacht ik London al goed te kennen. Dat was niet helemaal zo. Al die venues wiens legendarische namen ik kende uit de liverecensies in de NME - en uit de concertagenda. Een van m'n favoriete hobby's was het spelen van Naar Welke Concerten Zou Ik Gaan Als Ik In London Zou Wonen. Ik kon in de regel zonder moeite voor elke avond van de week een geschikt concert vinden - al die in mijn hoofd legendarische plekken bleken allemaal een stuk kleiner dan ik me had voorgesteld. Niet meer dan de spreekwoordelijke room above the pub. Soms een krappe kelder onder de pub. Een van de grootste tegenvallers was The Social. Was dat nou de locatie waar de Chemical Brothers op zondagmiddag big beat hadden uitgevonden? Was een betonnen pijpenla onder een cafe in een achterafstraatje in de buurt van Oxford Street. Zouden die Britse muziekjournalisten wel eens een beetje hebben overdreven dan? (Het antwoord op de eerste vraag is trouwens 'Nee'. Die zondagse clubavond, The Heavenly Social, vond ondanks z'n naam niet hier plaats maar even verderop onder een andere, grotere pub. Geen idee of de kelder daar ook groter was/is).

Maar goed, daar in de Social presenteerde singer/songwriter Nev Cottee afgelopen vrijdag z'n nieuwe plaat, Strange News From The Sun. Het was er misschien niet helemaal de juiste dag voor. Vrijdagavond. Zomerse dag. Buiten voor de deur was het superdruk met vrijmiboërs en die sfeer sloeg over naar het publiek beneden. Cottee had er gelukkig niet zo veel problemen mee als het voorprogramma, John Stammers, die met z'n akoestische gitaar en mooie liedjes soms nauwelijks boven het gekakel uitkwam, want híj stond met een volledige band op het podium. Wel, op en náást het podium. Het is dus niet zo groot daar in de Social. De drummer zit met z'n uitzet ergens halverwege het toilet en de geluidstafel en de toetsenist gebruikt een van de booths linksvoor het podium(pje). Muzikaal doet Cottee in lekker lui kabbelende softrock met een americana-sfeertje en z'n donkerbruine, bijna Lee Hazlewood-achtige stemgeluid als bonus. Het is hele comfortabele muziek. Vooral als de bassist en drummer een voorzichtige post-balearic groove mogen neerzetten voelt het als een warm bad. En het klinkt als een klok. Zes muzikanten dus maar je kunt ze allemaal horen en ze voegen allemaal iets toe aan het geluid. Warme toetsen. Meerdere gitaren maar ze vullen elkaar aan in plaats van dat ze elkaar alleen maar onderstrepen. Slidegitaar voor een kleine snik. Af en toe maakt de band het zichzelf een beetje té comfortabel en verliest het de grip op het liedje dat vervolgens kopje onder gaat in het nog steeds driftig met elkaar babbelende publiek maar volgens mij zou dit dus geweldig werken op elk willekeurig zomerfestival. Gewoon ergens halverwege de middag, beetje zon, biertje d'rbij en je hebt er geen kind aan. Een betonnen kelder is misschien gewoon niet helemaal de juiste context. Die plaat is trouwens wel erg mooi.



pining for the fjords
hringvegur
instagram
pop muzik
bandcamp
facebook
e-mail
rss

front
job de wit
polderlicht
gert verbeek
toekomst hervonden
i always have a song

blogger statistics