10.8.15 - (0)

Het duurde even voordat ik door had dat de reden dat ik zo lang draalde met het kopen van een kaartje voor Visions Festival dit jaar, het succes van de vorige editie was. In mijn herinnering zag ik toen alleen maar leuke en interessante bands. En van te voren de line-up van dit jaar bekijkend stonden daar ook bands op die me niet zo veel interesseerde en dat clashte dus met mijn verwachtingen. Na één jaar dus al te verwend geraakt. Want je kunt als bezoeker toch niet alle bands zien. Zeker niet op een festival als Visions. Het vindt weliswaar midden in de zomer plaats maar wel gewoon binnen, in diverse venues in en rondom Hackney, oost-London. Locaties die niet echt dicht bij elkaar liggen. Van de zuidelijkste, Oval Space, naar de noordelijkste, de kerk St-John-at-Hackney, is het een stief halfuurtje doorstappen. En dan zijn er nog andere redenen dat je niet alles kunt zien. Zoals de een paar straten lange rij bij het ophalen van de polsbandjes zodat ik uiteindelijk het merendeel van het optreden van Oscar mis. Nou heb ik hem het afgelopen jaar al vaker gezien maar dat maakte het juist leuk om de vooruitgang te merken. Het werd steeds beter, zelfverzekerder, professioneler (ik was er bij toen ze voor het eerst met een echte drummer speelden) maar de liedjes en de presentatie bleven even ontwapenend en lief. Vandaag weinig verrassingen geloof ik. Alhoewel het het laatste optreden van zangeres Flo (Nederlandse trouwens) lijkt te zijn. Het is trouwens bloedheet in de Laundry wat eigenlijk best raar is voor een betonnen kelder.

Dat van dat bloedheet blijkt trouwens een terugkerend thema vandaag. Het is een fantastisch lekker zonnige dag maar de venues zorgen niet echt voor verkoeling. Ik heb niet alle plekken van binnen gezien maar in de Oval Space is het waarschijnlijk het ergst. Bovenste verdieping, waar de zon recht op het dak staat. Sowieso niet mijn favoriete concertlocatie bij daglicht vanwege de vele ramen. Denk bijvoorbeeld dat het Zweedse jj in een donker hol beter tot z'n recht was gekomen. Het drietal – zangeres, iemand voor de toetsen en iemand op gitaar – is helemaal in het zwart gestoken. De gitarist, gemillimeterd haar, heeft zelfs een lange, zwarte trenchcoat aan (met daaronder een hemd met Biggie Smalls-portret). Hun langzame, druggy synthesizerpop klinkt een beetje potsierlijk in deze context. Het is moeilijk dreigend en mysterieus over te komen met een lekker zonnetje op de achtergrond. Helpt ook niet echt dat hun nummers allemaal erg op elkaar lijken. Dus na een half uurtje m'n heil ergens anders gezocht. Op goed geluk naar de Moth Club gegaan voor The Bad Moon. Een nieuw zaaltje - gaat officieel pas volgende maand open - met een glitterplafond. The Bad Moon is ook best leuk. Vier dames die beetje grunge-y britpop doen. De zangeres geeft het hier en daar een beetje een soul/blues-y tintje maar een band die Madonna's Beautiful Stranger als een Elastica b-kantje kan laten klinken is wat mij betreft sowieso meer dan okay.

De rij voor Jens Lekman voor de deur van de een paar alinea's geleden genoemde kerk is vervolgens erg lang. Hij slingert een paar door het parkje voor de kerk en dan verder over straat. Zorgen over voor hoeveel mensen er binnen eigenlijk plek is blijken ongegrond. Als de deuren eenmaal open zijn en het optreden begint is de zaal nog niet eens voor 2/3 vol (er staan geen bankjes in de kerk, alleen op de balkons kun je zitten). Het podium staat vol muziekinstrumenten maar het is niet helemaal duidelijk of die voor latere bands zijn of dat Jens een band heeft meegenomen. Hij begint in ieder geval in z'n eentje, op z'n akoestische gitaar, met een mooie getokkelde versie van Black Cab. Het oogt en klinkt allemaal statig zo'n kerk – zelfs deze met z'n vochtplekken in de hoeken van het plafond – en het galmt lekker maar de akoestiek lijkt ook het geroezemoes van het publiek bij de bar te versterken. Een beetje zonde want Lekman doet vervolgens nog een handvol akoestische liedjes. Nieuwe nummers vooral. Eentje over hot wiring a ferris wheel. Eentje over een Mormoonse missionaris die naar Göteborg komt en Jens Lekman ontmoet (Lekman schrijft de laatste tijd graag liedjes over zichzelf in de derde persoon) en bovendien ruimte heeft in de tekst om Will Smith en Puff Daddy te noemen. En een nummer waarvan de melodie in het couplet wel erg veel weg heeft van Bryan Adams Summer of '69. De eerste helft van het concert is vooral voor de hardcore Jens-fan maar hij beloont vervolgens onze aandacht door in de tweede helft een fijne handvol van z'n meest disco-y nummers te doen, begeleid door z'n enige bandlid, Roland, de sampler. Opposite of Halllelujah. Sipping on the Sweet Nectar. What's That Perfume That You Wear (van z'n mixtape van vorig jaar). Maple Leaves. Zodat we ook nog gewoon even kunnen dansen en meezingen met z'n allen. Om voor de toegift weer terug te komen met alleen z'n akoestische gitaar. Arms Around Me als ik het me goed herinner. Het was in ieder geval fijn.

Omdat Jens aan de late kant begon moet ik stevig doorlopen om op tijd aan de andere kant in Oval Space te zijn voor Shamir. Die heeft daar waarschijnlijk het beste tijdstip van de dag want dankzij die wand met ramen op het westen kun je tijdens z'n set mooi de zon achter de tegenoverliggende gebouwen zien verdwijnen. Het is weliswaar nog steeds bloedheet maar zo wordt het gewoon een extra zweterig electrofunkr&bpophouse-feestje. Even dreigt het gevaar dat hij z'n kruit te vroeg verschiet – hits als Vegas en On The Regular zitten al meteen aan het begin van de set – maar dat is drukmakerij om niets want de jongeman blijkt genoeg kneiters in huis te hebben om de meute aan het dansen te houden. Zelfs de ballads worden juichend ontvangen. Wellicht ook omdat het een mooie gelegenheid is om een beetje op adem te komen. Aan de ene kant lijkt het niet heel erg voor de hand liggend om als iemand met een verlegen heliumstemmetje de housediva proberen uit te hangen maar Shamir doet alsof het de normaalste zaak van de wereld is. En het levert aparte effecten op. In het nummer waarin hij dueteert met z'n achtergrondzangeres die haar stem juist heel laag electronisch vervormt bijvoorbeeld. En dat het publiek, bij het meezingen, eigenlijk automatisch ook zo'n heliumstemmetje lijkt op te zetten. In het laatste nummer, Head in the Clouds, gaan de haren los, het dak van de zaal en duikt Shamir het publiek in om alles en iedereen een knuffel te geven.

En tot slot weer helemaal terug naar St. John voor Camera Obscura. Beetje onduidelijk wat die hier doen als headliners; hun laatste plaat is al een paar jaar oud. Sowieso, het Schotse zestal lijkt mij niet de eerste band waar je aan denkt als je een spetterende afsluiter voor je festival zit te verzinnen. Hele fijne band hoor. Kunnen hele, hele mooie liedjes schrijven. Spelen live ook heel competent. Maar hebben de podiumuitstraling van het personeel van een winkel in kantoorbenodigdheden op een druilerige dinsdagochtend. Ze beginnen voortvarend met een handvol up-tempo nummers (Let's Get Out of This Country bijvoorbeld) maar daarvan hebben ze er niet heel veel dus het kakt na een tijdje best wel in. Het spelen van ouwe favoriet Eighties Fan verzacht het leed een beetje (maar klinkt eerlijk gezegd niet half zo lief als ik me herinnerde) maar dat heen en weer lopen tussen al die locaties gaat best wel in je spieren zitten en de metro naar huis lonkt. Gelukkig hebben ze nog een paar swingendere nummers achter de hand gehouden – Lloyd, I'm Ready To Be Heartbroken, French Navy – en eindigt het Visions Festival (voor mij in ieder geval) toch nog met een tot op de achterste rijen dansende en meezingend publiek. Volgend jaar gewoon weer.

(Het plaatje van vandaag is trouwens van Babak Ganjei. Die maakte, voor in het programmaboekje enzo, tekeningen van alle optredende artiesten).



pining for the fjords
hringvegur
instagram
pop muzik
bandcamp
facebook
e-mail
rss

front
job de wit
polderlicht
gert verbeek
toekomst hervonden
i always have a song

blogger statistics